bij het afscheid van de Universiteit Twente
Die 26 jaar zijn vooral prachtige jaren geweest, het tijdperk Achterhuis was een groot warm bad, de vakgroep zat mij als gegoten. De hele faculteit WMW toen nog, zat mij als gegoten. We kenden elkaar en elkaars familie, deelden lief en leed, ook buiten werktijd. Je kon zo bij de decaan naar binnen stappen. Filosofen schreven nog boeken in plaats van onderzoeksvoorstellen. We filosofeerden met z’n allen ook in de wandelgang en in de SPAR. Ik herinner me Reginald Luyf die in de SPAR op veel te luide toon tekeer ging tegen de economisering van de wereld. Ik vond dat prachtig, ben daar gevormd, want werk was veel meer dan werk.
Kom daar nu eens om: de decaan kent nauwelijks de naam van zijn secretaresse, de betrokkenheid is weg, de hoogste ambitie van de filosoof lijkt nu het besturen van een zo groot mogelijke groep, werk en privé zijn gescheiden en werk werd gewoon werk. De tijden zijn veranderd, dat hoef ik jullie niet te vertellen. Flexibilisering, internationalisering en schaalvergroting zijn daar mede debet aan. Ik heb fusie op fusie meegemaakt en nu staat er weer een fusie van groepen voor de deur, waar een adviesbureau ongetwijfeld weer veel geld aan gaat verdienen. Secretaresses worden geclusterd en moeten een –en nu ga ik een heel vies woord zeggen- optimaliseringslag gaan maken, zo werd mij verteld.
Een optimaliseringslag, ik geef het je te doen. En ze werken al zo hard. Ze zitten in een kwetsbare positie, als je de loyaliteit van je baas kwijt bent, ben je weg en dan wordt het de optimaliseringslag bij Waterloo. Dus wees zuinig allemaal op je secretaresse, wees loyaal, geef elkaar vertrouwen. Johnny zei het mooi in zijn prachtige, bevlogen afscheidscollege: ‘Don’t be that shitty person at the end of the day’. Zo simpel kan het zijn, ook in een grote organisatie.
Fragment uit afscheidsspeech, oktober 2017, opgenomen in Floris Cohen (2020), De ideale universiteit.
