Tweeduizendmail

Ha Tim,

Zo begon ik, zo begon het.

Tweeduizend mails verder zijn de aanheffen vervuld van zoveel liefde als daar maar in past, dat kleine woordje dat altijd tekort schiet. Ik had ze op rij willen zetten – je reinste poëzie – maar ik ben te moe om me naar boven te slepen. Doe ik nog wel eens.

Aanheffen, mooi onderwerp. Ben even kwijt wat als mooiste aanhef in dat brievenboek van Jet Steinz werd beschouwd – we hadden het erover, maar ‘Verpletterendste’ van Nicolien Mizee is dat zeker niet.

‘Ik kan wel door blijven schrijven, schrijven aan jou is leuk’, schreef jij in de begindagen.

‘Gaan we blijven doen, heb weer een nieuw mapje aangemaakt’, antwoordde ik, dolblij dat het Grote Mailen weer begonnen was.

Maar de vonk lag in de trein – onderweg van en naar elkaar: ‘check uw mail bij thuiskomst’. Historische woorden.

Wat heeft de mail ons veel gebracht. Wat hebben wij de mail veel gebracht. Tweeduizend mails van alleen nog maar de laatste anderhalf jaar. Laat staan vanaf 1996, niet te tellen. En nog steeds en steeds opnieuw geniet ik ervan. Er zijn juweeltjes bij. We zouden een ‘best of’ kunnen maken, van de cruciale, opmerkelijkste mails. Maar alles integraal van mail -500 tot 2000 zou ook een magistraal brievenboek zijn (en dan na ‘Tot zaterdag’ gewoon verder gaan met ‘Hallo’, zoals jij voorstelde, sterk!), ook voor anderen dan jij en ik.

Afijn, eerst maar verder starnakelen en kantelen. Ik doe dit weg, des te sneller heb ik de tweeduizendeerste.

Dag, mijn lief mijn leven, tot zo,

je tweeduizendvrouw

 

 

Uit: Petra Bruulsema, Starnakel, wo 6-11-2019

tweeduizendmail